Ga naar de inhoud van deze pagina.
Concept Begroting 2026 Begroting 2026

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Deze verplichte paragraaf beschrijft de ontwikkelingen in 2026 voor lokale heffingen, zoals leges en belastingen. We geven inzicht in beleidsontwikkelingen, de verwachte kostendekking van de leges in 2026 en een overzicht van de kosten en opbrengsten van de heffingen.

Algemeen

Bij gemeentelijke belastingen maken we onderscheid tussen:

  • belastingen
  • bestemmingsheffingen (waaronder afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges)

Belastingopbrengsten zijn wettelijk niet gekoppeld aan specifieke uitgaven. Bij bestemmingsheffingen is dit wel het geval.

Beleidsontwikkelingen

De belastingtarieven en heffingen zijn aangepast volgens de begroting van 2026.

In 2026 dekken de belastingopbrengsten ongeveer 8,83% van de totale kosten (totale lasten begroting -/- reserves). Met de bestemmingsheffingen erbij wordt ongeveer 18,00% van de kosten gedekt.

Omgevingswet

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet ingevoerd. In 2024 en 2025 zijn de eerste ervaringen met deze wet opgedaan.

Met de invoering van Wet kwaliteitsborging (Wkb) zijn categorieën van bouwwerken aangewezen waarin de gemeente niet meer de technische beoordeling mag doen. Hierdoor vervalt ook een deel van de legesopbrengst. Dit is met name voelbaar bij gebouwen met hoge bouwkosten zoals bedrijfspanden, woningen en grote grondgebonden woningbouwprojecten.

Kosten van heffing en invordering

Er zijn verschillende kosten verbonden aan het heffen en innen van leges en belastingen. Dit noemen we perceptiekosten. Deze kosten hebben te maken met het heffen en innen van de volgende belastingen en heffingen: onroerendezaakbelasting, precariobelasting, toeristenbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing.

In 2026 zijn de perceptiekosten voor het heffen en innen van gemeentelijke belastingen, inclusief afval en rioolheffing € 415.000. De kosten voor heffing en inning zijn daarmee ongeveer 1,995% van de opbrengst.

Een deel van de perceptiekosten betreft de Wet WOZ. Deze kosten zijn ook gemaakt voor het Waterschap en de Belastingdienst.

Overzicht gemeentelijke belastingen en heffingen

Hieronder staat een overzicht van de belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen, samen met de bijbehorende opbrengsten in 2026 (afgerond).

Opbrengsten belastingen leges en heffingen


In euro's Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026

Belastingen:




Onroerendezaakbelastingen*

7.590.000

8.683.000

9.660.000

Reclamebelasting*

51.000

0

0

Precariobelasting

87.000

83.500

86.300

Toeristenbelasting

280.000

452.500

455.200

Totaal opbrengst belastingen

8.008.000

9.219.000

10.201.500

Leges en heffingen:




Hoofdstuk 1 algemene dienstverlening




Leges publiekszaken, apv en kabels en leidingen

806.700

755.600

913.200

Hoofdstuk 2 omgevingswet




Leges Omgevingswet, milieu en handhaving

1.621.000

1.183.000

899.000

Hoofdstuk 3




Leges voor evenementen

22.000

35.000

35.900

Overig




Marktgeld

14.000

28.100

28.700

Rioolheffing

2.848.000

2.926.400

3.028.000

Afvalstoffenheffing

5.553.000

5.381.000

5.679.400

Lijkbezorgingsrechten

11.500

4.100

4.100

Totaal opbrengst heffingen

10.876.200

10.313.200

10.588.300

Totale opbrengst heffingen en belastingen

18.884.200

19.532.200

20.789.800


* De reclamebelasting is per 1-1-2025 vervallen. Deze belasting is vervangen door het Ondernemersfonds, wat gevoed wordt vanuit de opbrengsten van de onroerendezaakbelastingen van niet-woningen.

Gemiddelde lastendruk per gezin in Best (met eigen woning)

Belasting / heffing* (in euro's) Begroting 2025 Begroting 2026

Onroerendezaakbelastingen

371

407

Afvalstoffenheffing

389

403

Rioolheffing

198

202

Berekende gemiddelde lastendruk eigenaar woning

958

1.012


Begroting 2025 is berekend op basis van gemiddelde lokale WOZ-waarde woningen per 1-1-2024 € 462.000 definitief tarief 2025 (0,0803%)

Begroting 2026 is berekend op basis van gemiddelde lokale WOZ-waarde woningen per 1-1-2024 € 462.000 voorlopig tarief 2026 (0,088%)

* Voor de OZB tarieven 2026 volgt nog een herberekening zodra de WOZ-waarden per 1-1-2025 bekend zijn. Dit heeft geen invloed op de gemiddelde lastendruk eigenaar woning.


Vergelijking lastendruk meerpersoons huishouden Best in 2025 t.o.v. de landelijke lastendruk meerpersoons huishouden

Best*

Gemiddeld**

Laagst**

Hoogst**


Nederland

Ameland

Bloemendaal

€ 958

€ 1.052

€ 596

€ 2.117


In bovenstaande tabel wordt vergeleken met 2025, omdat de cijfers voor 2026 van derden nog niet beschikbaar zijn.

* De lastendruk in Best is berekend obv gemiddelde lokale WOZ-waarde.

** De lastendruk van andere gemeenten is ontleend aan de Coelo-atlas 2025 op basis van de gemiddelde landelijke WOZ-waarde.

Vergelijking lastendruk 2025 Best ten opzichte van de lastendruk bij omliggende gemeente

Best*

Eindhoven**

Nuenen**

Oirschot**

Son en Breugel**

Veldhoven**

€ 958

€ 865

€ 936

€ 970

€ 957

€ 998

In bovenstaande tabel wordt vergeleken met de cijfers 2025, omdat cijfers 2026 nog niet beschikbaar zijn.

* De OZB 2025 in Best is berekend op de lokaal gemiddelde WOZ-waarde per 1-1-2024.

** Bron: Coelo atlas 2025, gebaseerd op de landelijk gemiddelde WOZ-waarde per 1-1-2024.

Toelichting ontwikkeling lastendruk in 2025

Uit de vergelijking met 2025 blijkt dat de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in Best regionaal laag waren. Hierbij vergelijken we onze werkelijke woonlasten van 2025 met de geraamde woonlasten van andere gemeenten.

Landelijk gezien stond Best in 2025 qua woonlasten voor meerpersoonshuishoudens, eigenaar bewoner op plek 139 (van de in totaal 346 gemeenten in 2025). De gemiddelde woonlast in de provincie Noord-Brabant was in 2025 € 973. De woonlasten in Best liggen daarmee iets lager dan het provinciale gemiddelde.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit laat zien hoe de lastendruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. In deze begroting vergelijken we de geraamde lastendruk in 2026 (€ 1.012) met het landelijk gemiddelde van het vorige begrotingsjaar (2025, € 1.052), uitgedrukt in een percentage.

De belastingcapaciteit is: € 1.012/€ 1.052 x 100% = 96,2% (in 2025 was dit 101,4%).

Kostentoerekening en kostendekking

Volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten mogen de totale geraamde legesopbrengsten per hoofdstuk niet hoger zijn dan de totale geraamde kosten per hoofdstuk. Daarnaast moet er inzicht gegeven worden in hoe de kosten voor de leges en heffingen worden berekend.

Hieronder staat de werkelijke kostendekking per hoofdstuk/onderdeel.

Soort heffing (in euro's) Directe Lasten Indirecte lasten(obv % begroting) Totale lasten (L) Totale opbrengst (B) Saldo (B)-(L) % dekking lasten

Hoofdstuk 1 - algemene dienstverlening







Leges huwelijken

103.000

85.800

188.800

81.700

-107.100

43,30%

Leges reisdocumenten

392.800

101.300

494.100

464.200

-29.900

94,00%

Leges rijbewijzen

161.300

99.900

261.200

112.300

-148.900

43,00%

Leges Basisregistratie personen

264.200

102.400

366.600

14.300

-352.300

3,90%

Overige leges burgerzaken (oa burgelijke stand)

108.100

34.600

142.700

93.900

-48.800

65,80%

Leges Algemene plaatselijke verordening

113.900

97.500

211.400

20.000

-191.400

9,50%

Leges Kabels en leidingen

114.300

97.900

212.200

143.700

-68.500

67,70%

Totaal leges hoofdstuk 1

1.257.600

619.400

1.877.000

930.100

-946.900

49,60%

Hoofdstuk 2 Omgevingswet







Leges milieu

225.400

0

225.400

4.000

-221.400

1,80%

Leges ruimtelijke ordening

170.900

107.900

278.800

18.000

-260.800

6,40%

Leges bouwen

535.600

122.600

658.200

866.500

208.300

131,70%

Totaal leges hoofdstuk 2

931.900

230.500

1.162.400

888.500

-273.900

76,40%

Hoofdstuk 3







Leges voor evenementen

179.500

153.600

333.100

43.700

-289.400

13,10%

Totaal leges hoofdstuk 3

179.500

153.600

333.100

43.700

-289.400

13,10%

Overige heffingen







Marktgeld

32.000

22.800

54.800

28.700

-26.100

52,40%

Rioolheffing

2.689.100

381.600

3.070.700

3.070.700

0

100,00%

Afvalstoffenheffing

5.966.600

195.800

6.162.400

6.162.400

0

100,00%

Lijkbezorgingsrechten

12.800

2.400

15.200

4.100

-11.100

27,00%

Totaal overige heffingen

8.700.500

602.600

9.303.100

9.265.900

-37.200

99,60%

Totaal generaal

11.249.000

1.759.700

13.008.700

11.171.900

-1.836.800

85,90%


De wetgever verwacht dat de totale geraamde legesopbrengsten niet hoger zijn dan de totale kosten voor het innen van deze leges. Met andere woorden: de leges mogen per hoofdstuk of onderdeel (zoals afvalstoffen- en rioolheffing) maximaal 100% qua raming kostendekkend zijn.


Tabel beleid heffingen: doel heffing / heffingsmaatstaf

Hieronder worden de beleidsdoelstellingen en kenmerken van belangrijkste belastingen, leges en heffingen toegelicht. De aangepaste tarieven en grondslagen voor 2024 worden via het raadsvoorstel wat gaat over de belastingverordeningen ter vaststelling aangeboden.

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

De OZB is voor veel gemeenten de belangrijkste inkomstenbron. Geheven wordt een eigenarenbelasting bij woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting bij niet-woningen. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de OZB is vastgelegd in de Gemeentewet.

Voor de berekening van de OZB in 2026 wordt de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2025 gebruikt. Belastingplichtig is degene die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van een woning of niet-woning en/of gebruiker van een niet-woning. Het belastbaar feit is de onroerende zaak (woning of niet-woning). Het tarief wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde.

Beleid onroerendezaakbelastingen

Het is niet de bedoeling dat een stijging of daling van de WOZ-waarden tot per saldo tot hogere of lagere totaalopbrengsten van de OZB leiden. Dit betekent dat de tarieven pas definitief worden bepaald op het moment dat de WOZ-waarden per waardepeildatum 1 januari 2025 bekend zijn. Als de WOZ-waarden stijgen, dan daalt het tarief van de OZB. Omgekeerd als de de WOZ-waarden dalen, dan stijgt het tarief van de OZB.

Voor 2026 zijn de OZB-tarieven conform de eerder vastgestelde uitgangspunten verhoogd. Door uw raad is besloten om van 2026 t/m 2027 een extra tariefsverhoging van 8% toe te passen bovenop de geldende inflatie. Voor 2028 en 2029 geldt een extra tariefsverhoging van 4% bovenop de inflatie.

De opbrengsten van de onroerendezaakbelastingen worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.

Via een ophoging van het tarief van de OZB voor niet-woningen zijn vanaf 2025 middelen vrijgemaakt voor het opzetten van een Ondernemersfonds.

Met het budget kunnen de ondernemers gezamenlijke projecten realiseren die dienstbaar zijn aan de lokale economie en leefbaarheid.

Vanwege de invoering van het Ondernemersfonds is de reclamebelasting per 1-1-2025 vervallen.

Precariobelasting

De precariobelasting is een algemene belasting die wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Bijvoorbeeld reclame-uitingen en luifels aan winkels, het plaatsen van containers, enzovoort. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de precariobelasting is vastgelegd in de Gemeentewet.

De opbrengsten van de precariobelasting worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.

Toeristenbelasting

De toeristenbelasting is een algemene belasting voor overnachtingen binnen Best door niet-Bestenaren (of niet-inwoners). Het gaat om overnachtingen in hotels, pensions en dergelijke tegen een vergoeding in welke vorm dan ook. Via deze belasting dragen arbeidsmigranten en toeristen bij aan het voorzieningenniveau in onze gemeente.

De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de toeristenbelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf. Het tarief is een vast bedrag per overnachting.

De opbrengsten van toeristenbelasting worden ingezet als een algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.

Afvalstoffenheffing

De functie van de afvalstoffenheffing is het dekken van de kosten die de gemeente maakt voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. De afvalstoffenheffing is geregeld in de Wet milieubeheer. Het feit dat de gemeente verplicht is (wettelijke inzamelplicht als gevolg van artikel 10.11 van de Wet milieubeheer) om binnen het gehele gebied huisvuil in te zamelen is reden voor de heffing. Het belastbaar feit is het gebruik van een perceel waarvoor krachtens de Wet milieubeheer - artikelen 10.21 en 10.22 - een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Afvalstoffenheffing moet worden betaald als een perceel feitelijk wordt gebruikt én de gemeente hier op basis van de wet verplicht is huishoudelijk afval in te zamelen.

Het tarief is een vast bedrag per jaar.

Uitgangspunt voor deze heffing is 100% dekking van de afvalinzamelingskosten.

Rioolheffing

De functie van de rioolheffing is het dekken van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater. Daarnaast worden ook lasten voor de taken op het gebied van de afvoer van hemelwater en grondwaterbeheer uit de rioolheffing gedekt.

De bevoegdheid tot het heffen van de rioolheffing is vastgelegd in de Gemeentewet.

De heffing wordt opgelegd aan gebruikers van percelen van waaruit (afval-)water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Het basistarief is een vast bedrag per jaar voor elke afgevoerde hoeveelheid afvalwater van 0 ten met 500 m³ (hieronder vallen alle huishoudens). Voor de afgevoerde hoeveelheid afvalwater boven de 500 m³ geldt per categorie een trapsgewijs relatief afnemend tarief.

Uitgangspunt is 100% dekking van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater. Heffing vindt plaats bij percelen met een directe of indirecte rioolhuisaansluiting.